Dierenwelzijn
Het welzijn van de dieren die ingezet worden voor onderzoek is van primordiaal belang. Het dient nauwlettend bewaakt te worden uit ethische overwegingen om ongerief zoals pijn en lijden te vermijden, en waar dit niet mogelijk is, te beperken tot een minimum. Dit is onze morele plicht als mens en als onderzoeker. De wetgever legt ons verplichtingen op met betrekking tot het bewaken van het welzijn van dieren. Naast de ethische en wettelijke bepalingen is het welzijn van de dieren ook van wetenschappelijk belang: het is immers een essentiële voorwaarde voor het bekomen van relevante en betrouwbare onderzoeksresultaten.
Naast de Ethische Commissie voor dierproeven, moet een onderzoeksinstelling ook een dierenwelzijnscel oprichten. Deze dierenwelzijnscel houdt toezicht op het welzijn van de proefdieren. Aan de Vrije Universiteit Brussel is de dierenwelzijnscel een overkoepelend orgaan dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van alle laboratoria die met proefdieren werken en voorgezeten wordt door een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris. Elk laboratorium dient minstens twee personen af te vaardigen die zich specifiek inzetten voor het dierenwelzijn binnen hun eigen groep: minstens één persoon die instaat voor de verzorging van de proefdieren en minstens één proefleider die de experimenten opzet. De dierenwelzijnscel wordt in haar taken begeleid door de bevoegde dierenarts en de kwaliteitsfunctionaris. De leden vergaderen geregeld waarbij ze nieuwe inzichten met elkaar delen en nieuwe wettelijke verplichtingen ten uitvoer brengen. Binnen deze cel wordt ook het beschikbaar komen van organen en weefsels van afgelopen experimenten gemeld. Zodoende kunnen deze verdeeld worden tussen verschillende onderzoekers en onderzoekslabo’s, om zo het aantal proefdieren te verminderen. De voorzitter en de ondervoorzitter van de dierenwelzijnscel zetelen ook in de ethische commissie dierproeven van de Vrije Universiteit Brussel. Hierbij helpen zij mee het dierenwelzijn zowel vóór, tijdens als na elk project opvolgen en evalueren.
De dierenwelzijnscel stelt aanbevelingen op over de huisvestiging, de kweek en de dagelijkse verzorging van proefdieren. Ze heeft ook een belangrijke adviserende en controlerende rol bij experimentele procedures. Hiertoe stelt de dierenwelzijnscel in overleg met alle betrokkenen standaardprotocollen op, waarbij verfijningsmethoden zoveel mogelijk gerealiseerd worden. De dierenwelzijnscel gaat in het uitvoeren van haar opdracht steeds na of het principe van de 3V’s (vervanging, vermindering en verfijning) wordt toegepast en organiseert hier ook de nodige vorming rond. Wanneer dieren op het einde van een experiment vrijgegeven kunnen worden voor adoptie, brengt de cel hierover advies uit.
Zoals wettelijk bepaald, vervult de dierenwelzijnscel ten minste de volgende taken:
- Verstrekken van advies aan het personeel dat met de proefdieren omgaat betreffende dierenwelzijn in samenhang met de aanschaf, de huisvesting, de verzorging en het gebruik van de proefdieren;
- Adviseren van het personeel over de toepassing van het voorschrift inzake vervanging, vermindering en verfijning en het op de hoogte houden van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen inzake de toepassing van dat voorschrift;
- Zorg dragen voor de vaststelling en toetsing van bedrijfsinterne procedures inzake monitoring, rapportage en follow-up met betrekking tot het welzijn van de in de inrichting gehuisveste of gebruikte proefdieren;
- De ontwikkeling en resultaten van projecten opvolgen, rekening houdend met de effecten op de gebruikte proefdieren, het in kaart brengen van de elementen die verder kunnen bijdragen tot vervanging, vermindering en verfijning en hierover adviseren;
- Advies uitbrengen over adoptieregelingen, met inbegrip van advies met betrekking tot de passende socialisatie van de voor adoptie vrijgegeven proefdieren;
- Erop letten dat het fokken, de huisvesting en de verzorging worden verfijnd teneinde elke vorm van pijn, lijden, angst en blijvende schade die de dieren kunnen ondervinden, te voorkomen of tot het minimum te beperken.